dinsdag 1 april 2014

#3 The Music Sessions - Crystallize

Geschreven door Marijke F. Jansen


Op 15 maart publiceerde ik de eerste aflevering van The Music Sessions. Vandaag is het derde nummer op de CD Lindsey Stirling alweer aan de beurt. Het nummer heet Crystallize en is hier te beluisteren:

 Hieronder het verhaal wat ik erbij heb geschreven. Lees je liever in het Engels? Ik heb ook een Engelse vertaling geschreven. Dit wordt eerst nog gecontroleerd op correct Engels, maar zal daarna gepubliceerd worden op Doors2Dreams.blogspot.com. 




Hoofdstuk 3

Ik tel seconden. Zie hoe minuten verstrijken, zich aaneenrijgen tot uren. Hoe de zon langzaam tevoorschijn komt en zijn steeds bredere grijns toont aan de mensen, de wolken in brand zet en laat dampen. Ik observeer hoe de slaperige wereld om me heen langzaam ontwaakt. Al die tijd zit er een rare grijns op mijn gezicht geplakt, die een krampachtig gevoel veroorzaakt in mijn mondhoeken, maar ik krijg hem niet weg. Steeds opnieuw speelt het filmpje op de dansvloer zich achter mijn oogleden af. En als hij is afgelopen, spoelt hij automatisch terug en speelt dan weer opnieuw af. Toch laat het telefoontje van Kim uiteindelijk niet lang op zich wachten.
Nadat ik me door een hele schooldag heen heb gesleept, gaat eindelijk mijn telefoon. Zijn naam verschijnt in het scherm en meteen slaat mijn hart duizend snelle slagen, om er daarna voor even mee op te houden.
‘Met Daisy,’ neem ik bedeesd op.
‘Hé, met Kim.’ Er trekt een karavaantje over mijn ruggengraat naar beneden. Zijn stem heeft een fijn timbre; alsof hij in een laagje fluweel is gewikkeld. ‘Volgens mij heb ik jou nog iets beloofd.’
O ja? Ik knipper verrast met mijn ogen, maar wil niet laten merken dat ik zijn belofte alweer vergeten ben. ‘Ja, inderdaad!’ Zou hij het telefoontje bedoelen?
‘Dusss… Zin om aankomende zondag mee te gaan zeilen?’
Zeilen? O ja! Vaag herinner ik me dat hij zoiets heeft gezegd. Mijn mondhoeken trekken alweer in zo’n idiote grijns en het voelt alsof ik zojuist een kopje warme thee naar binnen heb gegoten. Hij vraagt me mee uit! zingt een stemmetje in mijn hoofd. Dan bedenk ik me dat ik nog steeds niets heb gezegd. ‘Eh ja, graag!’ hakkel ik. Dan meteen schiet er ook een vleugje teleurstelling door me heen. Zondag. Dat duurt nog twee dagen.
Hij slikt hoorbaar. ‘En heb je vanavond al iets te doen?’
‘Vanavond?’ Ik bijt vol verwachting op mijn lip.
‘Ja, vanavond.’

*****

‘Eh… Wat gaan we doen?’ Wantrouwend kijk ik naar Kim, die met glanzende ogen voor me staat. Hij is op de fiets naar me toe gekomen en aan zijn stuur bungelt een rieten mand. Ergens onder mijn ribbenkast bejubelt nog steeds een operazangeres mijn geluk dat Kim waarachtig in dezelfde plaats woont als ik.
‘Fietsen,’ zegt hij met een groeiende grijns.
‘Fietsen?’ echo ik, inmiddels regelrecht achterdochtig.
‘Ja, we gaan eens een mooie fietstocht maken.’
Welk gedeelte van “ik ben geen buitenmens” heeft hij in de discotheek niet begrepen? Of was hij tijdelijk doof geworden door de harde muziek?
‘Ik heb wat lekkers meegenomen,’ zegt hij en wijst naar de mand. ‘Kom, pak je fiets. Ben je warm aangekleed?’
Ik ril in mijn strategisch uitgezochte dunne truitje. Niet dus. ‘Wacht even,’ brom ik en ren de trap op naar boven. Even later storm ik weer naar beneden met een dikke trui aan. Daaroverheen komt mijn dikke jas. ‘Nu wel,’ zucht ik.
Zodra we op de fiets zitten, snijdt de wind langs mijn oren en veroorzaakt een stekende pijn bij mijn oor. Maar ik wil ook geen spelbreker zijn, dus ik doe alsof ik het heel erg naar mijn zin heb.
‘Die kant op,’ wijst Kim niet veel later.
Ik blik opzij en zie dat het pad het bos in voert. Het bos waar het nog donkerder is dan in de woonwijk. Ik kijk terug naar Kim en probeer in te schatten of hij een grapje maakt.
‘Eh… Wat ben je met me van plan?’ vraag ik voorzichtig.
Hij schiet in de lach. ‘Vertrouw je me?’
‘Dat laat ik je wel weten als ik daaruit ben,’ brom ik.
We fietsen zwijgend verder terwijl de schaduwen steeds verder naar het midden van het pad kruipen. Uiteindelijk zijn wij zelf ook twee schemerige figuren.
Dan ineens zie ik even voor me een plek die weer wat lichter is. Het blijkt een open plek te zijn waar maanlicht met de paardenbloemen speelt.
‘We zijn er,’ zegt Kim zacht. Zijn remmen knarsen en hij komt langzaam tot stilstand. Ik stop naast hem. Als hij mijn vragende gezichtsuitdrukking ziet, glimlacht hij. ‘Voor een eerste date leek het me wel leuk om met jou te gaan picknicken in het maanlicht.’
Mijn mondhoeken krullen zich weer in die stomme idiote grijns die alleen verliefde mensen dragen en die gedurende de incubatietijd redelijk chronisch is. Zijn ogen hebben een uitgelaten glans en ik zie in zijn gezicht hoe opgetogen hij is dat ik hier met hem ben. Ik smelt en word een klein poeltje tussen de paardenbloemen. Hij buigt zich voorover en kust me zacht op mijn lippen.
‘En nu gaan we lekker picknicken.’

*****

Die zondag ben ik nog niet helemaal bijgekomen van de leuke avond in het bos. Hij had een kleed meegenomen en samen hebben we daar een paar uur op gelegen, gegeten van het lekkers dat hij bij zich had en verder eindeloos gepraat. Hij kan leuk vertellen en hij heeft veel idiote dingen meegemaakt. Daarbij voel ik me superbraaf en nogal saai. Toch denk ik niet dat hij dat zo ziet. Alles wat ik hem over mezelf vertel vindt hij leuk of grappig. Ik denk dat ik hem heb aangestoken, want die idiote grijns zat ook al de hele tijd op zijn gezicht geplakt.
Inmiddels zit ik in weet ik veel hoeveel lagen kleding te wachten tot hij me komt ophalen. Uiteraard een bikini, want we gaan varen. Daaroverheen een korte broek en een t-shirtje, maar daaroverheen nog weer een lange broek en een warme trui. Ik moet er niet aan denken dat ik te weinig warms bij me heb en dat ik eerder naar huis moet om te voorkomen dat ik ziek word.
Buiten klinkt een heleboel herrie. Ik rol geërgerd met mijn ogen. Dat zal de buurjongen wel zijn met zijn uit elkaar vallende Golf. De auto zelf is een barrel, maar de uitlaat en de muziekinstallatie zijn duidelijk nieuw en dat wil hij de hele buurt laten weten. Dan gaat de bel. Als ik opendoe knipper ik even verbluft met mijn ogen. Dat was dus niet de buurjongen. Op de oprit staat een glanzende motor. Geen pruttelende chopper, maar een racemonster. Kim draagt een leren motorpak en een zwarte helm met het vizier omhoog. In zijn gehandschoende hand draagt hij een losse helm, die hij me aanreikt.
‘Ben je er klaar voor?’
Ik slik. Ben ik hier klaar voor? ‘Ik eh… Ik heb geen motorpak,’ beken ik, terwijl ik de helm aanpak.
Hij kijkt naar mijn spijkerbroek en knikt goedkeurend. ‘Ik heb in ieder geval een paar kisten voor je meegenomen en een paar handschoenen. En ik zal voorzichtig rijden.’ Hij haalt zijn rugtas van zijn rug en ritst hem open.
Nerveus trek ik mijn eigen schoenen uit en verruil ze voor de kisten. Daarna trek ik de handschoenen aan. Ik ben ineens heel dankbaar dat mijn ouders geen van beiden thuis zijn! Als ze eens wisten!
Met een brok in mijn keel stap ik bij Kim achterop de motor en wacht tot hij de motor start. Het monster komt grommend tot leven en ik voel de machine onder me trillen. Zoveel power in zo’n dingetje. Ik word er een beetje bang van.
Kim pakt mijn handen en legt ze om zijn middel. ‘Goed vasthouden,’ bezweert hij.
Hij geeft gas en stuift de straat uit. Het is doodeng, maar eigenlijk ook supergaaf! Een ritje wordt ineens een belevenis in plaats van dode tijd. Ik klem mijn armen nog wat steviger om zijn middel en druk mijn helm tegen zijn rug. Dan voel ik ineens zacht de druk van zijn hand. Zijn vingers beroeren die van mij en mijn hart kruipt centimeter voor centimeter omhoog, tot hij ergens achterin mijn keel klopt. Het liefst zou ik mezelf nu even stevig knuffelen van geluk.

*****

Een week later haalt Kim me op voor een feestje bij zijn vrienden. Ja, het is zover. Ik ga ze ontmoeten. Zijn vrienden. Ik vind het tegelijk doodeng en leuk. Op de zeilboot heb ik al kennis gemaakt met Jesse en Brenda, maar vanavond zal ik een groot deel van de hele vriendengroep ontmoeten. Brenda was overigens erg aardig vorige week. Ze heeft me veel leuke dingen verteld over Kim en al die tijd zat Kim te kletsen met Jesse, maar bleef intussen de hele tijd naar me kijken.
Ik heb de hele week op wolkjes gelopen, ben zo ongeveer versmolten met mijn telefoon (want o, wat als hij belt, appt, sms’t, mailt, facebookt en ik zou het missen?) en heb last van acute aanvallen van afwezigheid. Tijdens die periodes maak ik kleine tijdreizen; reis ik terug naar de bootreis, de maanpicknick, de dans… Ik leef in een soort grote luchtbel van geluk met elfjes die om me heen rondzweven en lieflijke pianomuziek op de achtergrond.
‘Ik hoop maar dat ze me aardig zullen vinden,’ zeg ik zenuwachtig tegen Kim, als hij me in de auto laat stappen. Zijn vrienden wonen in een dorp verderop.
‘Natuurlijk wel,’ zegt hij lief. ‘Ze zullen je onwijs lief vinden. Net als ik. Misschien zal ik nog met een paar gasten moeten vechten om je.’ Een snelle knipoog volgt.
En uiteraard heeft hij gelijk. Niet over dat vechten, maar ik bedoel de vrienden. De meiden vinden het helemaal leuk dat Kim nu eindelijk een leuk vriendinnetje heeft en de mannen knikken allemaal goedkeurend. Opgelucht haal ik adem en probeer de rest van de avond aansluiting te vinden bij de meiden.
Als we eindelijk opstaan om naar huis te gaan, is het al half drie. Terwijl we naar de deur lopen, valt me op dat Kim een beetje wankelend loopt. Ik krijg een vervelend gevoel in mijn maag, verkrampt, alsof ik net ongesteld ben geworden. ‘Eh… Kun je nog wel terug naar huis rijden?’ informeer ik voorzichtig.
‘Duh,’ zegt hij geïrriteerd.
Op dat moment baal ik verschrikkelijk dat ik zelf geen rijbewijs heb. Zelf heb ik vooral cola gedronken vanavond.
‘We zouden ook kunnen vragen of we mogen blijven logeren?’ probeer ik nog voorzichtig.
‘Of we gaan gewoon lekker terug naar huis,’ antwoordt hij stuurs. ‘Kom.’
Even twijfel ik. Even vraag ik me af of het verstandiger is om mijn vader te bellen en om hem te vragen of hij me op wil halen. Maar in mijn hoofd zie ik al voor me hoe dat gaat. Hij komt aan, stuurt Kim een woedende blik en neemt me dan mee naar huis. Onderweg in de auto krijg ik een felle preek over het slechte gedrag van mijn nieuwe vriend en dat zo’n persoon toch helemaal niets voor mij is. Dat hij wel even een hartig woordje met die knul wil spreken over zijn kostbare dochter. En ik weet ook dat ik zoiets hooguit één of twee keer kan vragen. Daarna zal mijn vader daar ook zat van zijn.
En daarom stap ik toch in. Klik ik toch mijn gordel vast. Vouw ik mijn handen, sluit mijn ogen en prevel een gebedje of ik alsjeblieft veilig thuis mag komen. Dat de mensen die we onderweg tegen komen ook veilig thuis mogen komen. Ik wacht tot Kim naast me gaat zitten, de sleutel in het contact steekt en de motor tot leven wekt.

Wordt vervolgd in #4 The Music Sessions - Song of the Caged Bird. Deze zal naar verwachting volgend weekend gepubliceerd worden op deze site. 

#2 The Music Sessions - Zi-Zi's Journey




Geschreven door Marijke F. Jansen
Vorige week publiceerde ik de eerste aflevering van The Music Sessions. Vandaag is het tweede nummer op de CD Lindsey Stirling aan de beurt. Het nummer heet Zi-Zi's Journey en is hier te beluisteren:
 Hieronder het verhaal wat ik erbij heb geschreven. Lees je liever in het Engels? Ik heb ook een Engelse vertaling geschreven. Dit wordt eerst nog gecontroleerd op correct Engels, maar zal daarna gepubliceerd worden op Doors2Dreams.blogspot.com


Hoofdstuk 2

Drie jaar eerder

Ik ben opgewonden als we eindelijk aankomen bij Time of your Life. De deuropening straalt me tegemoet als de welbekende tunnel van licht, terwijl de muziek in dreunende golven over me wordt uitgestort. Nerveus trek ik aan mijn rokje in een armzalige poging om mijn kleding te fatsoeneren voor we naar binnen gaan.
‘Echt leuk dat je vanavond met me mee gaat,’ zegt Elonie. Voor de twintigste keer nog maar vanavond.
Ik antwoord niet. Hoewel mijn hart overstroomt van opwinding en verwachtingen, voel ik stiekem ook een beetje angst. Op Elonie na zal ik niemand kennen in deze discotheek, terwijl zij een groot deel van de aanwezigen kent van haar studentenvereniging.
‘Kom.’ Ze sleurt me mee door de deuropening, knikt naar de uitsmijter en komt tot stilstand voor de kassa. Zwijgend betalen we allebei ons entreegeld.
‘Is Don hier vanavond ook?’ roep ik in haar oor, terwijl we de entreehal verlaten en ons tussen de menigte mengen.
Elonie is voor de verandering even stil. Dat is wel vaker het geval als het gesprek over Don gaat. Volgens Elonie is hij de knapste jongen van haar opleiding en ze is al half jaar smoorverliefd op hem.
‘Nou?’ dring ik aan.
‘Ja,’ geeft ze uiteindelijk toe. ‘Ja, hij is er.’
Ik grijns. ‘Dus vanavond zal ik eindelijk Don Juan ontmoeten?’
Elonies ogen verwijden zich als onze heimelijke bijnaam tot haar doordringt. ‘Als je die naam vanavond ook maar één keer uitspreekt, dan maak ik vannacht als je slaapt een supergênante foto van je en zet die op Facebook. Openbaar.’
‘Dat doe je toch niet,’ daag ik haar uit. ‘Wauw, wat ziet het er hier gezellig uit!’
De discotheek is afgeladen met mensen, maar toch voel ik me niet claustrofobisch. De zaal heeft een zeer hoog plafond en hoog boven onze hoofden hangen grote kroonluchters met ontelbare lampjes die een zacht schijnsel verspreiden. Langs twee muren is een lange loungebank gemaakt en in het midden van de zaal is een verhoogd platform waarop een DJ staat te draaien.
Elonie pakt mijn hand. ‘Ik kan niet geloven dat ik dit ga doen.’
‘Wat?’
‘Je voorstellen aan mijn vrienden. Kom mee.’
Als ik stil blijf staan, zucht ze. ‘Ja, Don is daar ook.’
Haar studiegenoten zitten op de loungebank. Een paar zijn ervoor gaan staan, zodat ze een kringetje vormen.
‘Hai,’ begroet Elonie ze als we aankomen.
Iedereen steekt zijn hand naar haar op en kijkt dan naar mij.
‘Wie is dat?’ vraagt de jongen die naast Elonie staat. Elonie bloost, dus ik vermoed dat dit Don is. Meteen bestudeer ik hem wat beter. Hij heeft donker haar dat in een bloempotkapsel is geknipt en waar teveel gel in gesmeerd is, maar verder kan hij ermee door. Ik begrijp wel wat ze in hem ziet; hij heeft een tandpastaglimlach waar je knieën spontaan van gaan knikken en een ondeugende twinkeling in zijn donkere ogen.
‘Dit,’ zegt Elonie en ze duwt me naar het midden van het kringetje, ‘is Daisy.’
Iedereen knikt naar me en ik voel me nogal opgelaten. ‘Eh, hai.’
Eén voor één staan ze op om me een hand te geven, maar ik ben hun namen al kwijt voor ze ze uitgesproken hebben. Alleen de naam van Don versta ik, omdat ik hem al verwachtte.
‘O wacht,’ zegt Don. ‘Ik heb ook iemand meegenomen. Dit is mijn neef, Kim.’
‘Kim?’ echo ik verbaasd. Niet bepaald een naam die je bij een jongen verwacht.
‘Ja, ik kan er weinig aan veranderen,’ mompelt de jongen naast Don. ‘Die naam hebben ze me nu eenmaal gegeven. Helaas ben ik ook niet Chinees, want om de één of andere reden pikken ze die naam sneller als je een Chinees bent.’
Ik grinnik en neem Dons neef in me op. Hij is niet erg groot, ongeveer even lang als ik en hij heeft warrig blond haar. Hij lijkt hier niet zo op zijn plek te zijn, maar misschien komt dat ook wel omdat hij hier net als ik niemand kent. Hij draagt een spijkerbroek en een zwart shirt. Knappe jongen, besluit ik.
‘Daisy en ik gaan even een drankje halen. We komen zo weer terug.’ Elonie sleurt me mee.

Muziek heeft altijd iets energieks met me gedaan. Het is voor mij gewoon onmogelijk om stil in een hoekje te kruipen als er mooie muziek op staat. Die loungebank voelt dan ook al snel aan als een gevangenis. Ik kijk naar Elonie en zie dat ze in gesprek is met Don. Ik zucht. Wil het haar ook niet aandoen om haar uit dat gesprek te rukken. Ik doe twee stappen uit de kring, sluit mijn ogen en laat mijn hoofd, nek en schouders meebewegen op de maat van de muziek. Mijn knieën knikken door in het juiste ritme. Het is alsof de muziek me draagt, me stuurt, me vleugels geeft.
‘Volgens mij houd jij van dansen,’ zegt ineens een stem zacht, maar akelig dichtbij, in mijn oor. Een rilling loopt als een torretje over mijn ruggengraat. Ik houd mijn ogen nog heel even gesloten om het gevoel vast te houden. Om de verwachting nog heel even te laten groeien. Dan open ik ze en kijk in het gezicht van Kim. Zijn ogen zijn maar een paar centimeter van die van mij verwijderd en ik zie dat ze alle mogelijke iriskleuren hebben; grijs, blauw, groen en vlekjes bruin. Het zijn de mooiste ogen die ik ooit heb gezien.
Zijn hand, warm en zwaar, landt op mijn elleboog en glijdt in een vloeiend gebaar over mijn huid naar beneden, grijpt mijn hand en trekt me mee naar de dansvloer. Ik ben nog zo gefocust op het gevoel van zijn huid op de mijne dat ik pas doorheb dat we tussen de dansende mensen instaan als hij begint te bewegen. Hij kan goed dansen, valt me op en als vanzelf krullen mijn mondhoeken omhoog en mijn lichaam maakt zich klaar om de muziek te ontvangen. Dan ineens stroomt het ritme door mijn aderen en alles komt in beweging. Mijn benen, mijn heupen, mijn buik, mijn schouders, nek en hoofd. Mijn armen, die om me heen willen zwieren. Ik voel me licht in mijn hoofd. De menigte om me heen valt weg, alsof ik op de bovenverdieping ben en de geluiden slechts gedempt binnen krijg. Dan pakt Kim opnieuw mijn hand en ineens zijn we met z’n tweeën op die bovenverdieping.
Zijn hoofd komt naar voren, zijn lippen gaan richting mijn oor. ‘Wat vind jij het allerleukst om te doen?’ Weer die zachte stem, o zo dichtbij.
‘Boeken lezen en films kijken,’ zeg ik zonder erbij na te denken. Dan sla ik mijn hand voor mijn mond. ‘Dat klinkt wel heel saai, hè?’
Hij grinnikt. ‘Dat hangt er vanaf. Waarom vind je dat zo leuk?’
Ik lach naar hem. ‘Ik vind dat lezen en films kijken een vorm van reizen is. Maar dan veel minder beperkt dan met de fiets, de trein of de auto. In verhalen kan ik de hele wereld over reizen, naar parallelwerelden vertrekken, teruggaan in de tijd of een sprong maken naar de toekomst. Ik kan ervaren hoe het is om een man te zijn, ik kan ervaren hoe het is om een oude vrouw te zijn of me herinneren hoe het was om kind te zijn. In boeken en films is alles mogelijk.’
‘Zie? Helemaal niet saai naar mijn idee.’ Hij grinnikt. ‘Ik houd niet zo van lezen, maar films kijk ik ook graag. Verder kom ik graag buiten.’
‘Ik ben helemaal niet zo’n buitenmens,’ beken ik.
‘Maar buiten kan ook heel leuk zijn.’ Hij knipoogt naar me. ‘Vrienden van me hebben een zeilboot. Ik vind het heerlijk om met ze mee uit zeilen te gaan.’
‘Ja, dat klinkt niet zo erg.’
‘Misschien moet ik je maar een keertje meenemen om te laten zien hoe leuk je het buiten kunt hebben.’ Dit keer weet ik niet of het zijn stem is of zijn woorden die zich kriebelend een weg banen door mijn gehoorgangen.
Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen. In plaats daarvan kijk ik hem dommig aan en bedenk me opnieuw dat hij echt hele mooie ogen heeft.
Een duw. Ik struikel. Mijn neus drukt in zijn borst. Mijn voorhoofd landt tegen zijn kin. Mijn handen klauwen om overeind te blijven, vinden zijn zij. Dan liggen zijn handen ineens onder mijn onderarmen en houden me omhoog. Geschrokken adem ik uit en kijk omhoog. Hij laat me niet los. Hij kijkt terug. Dan laat zijn ene hand mijn arm los. Beweegt zich omhoog. Neemt plaats achter mijn hoofd. Ik staar naar zijn mond en vraag me af hoe die aanvoelt. Het is bijna alsof ik de lucht tussen ons in als een vast voorwerp kan voelen. Dan is het weg en liggen zijn lippen ineens tegen die van mij. Mijn ogen vallen dicht. Mijn hand vliegt naar zijn achterhoofd, trekt hem dichter naar me toe. Mijn lippen wijken en maken plaats voor zijn tong. Zijn tong die een heet spoor trekt door mijn hele mond. Mijn longen schreeuwen om zuurstof, maar wie heeft er zuurstof nodig?
Hij is degene die de kus verbreekt. ‘Wauw,’ hijgt hij. ‘Jouw telefoonnummer moet ik straks hebben.’

Wordt vervolgd in #3 The Music Sessions - Crystalize. Deze zal naar verwachting volgend weekend gepubliceerd worden op deze site.